1.a. |
Marnix
|
|
|
|
|
Een
artikel met die titel begint altijd als volgt: "In april
1926 richtte een groep rond dominee J.C.B. Eyckman de eenheid
Marnix op." De stichting van Marnix kwam natuurlijk niet
uit de lucht gevallen, scouting was in die dagen in de mode: het
95ste Brabo was in 1923 opgericht (zie ook deel 1b), VVKSM in
1930, en ook de protestanten liepen niet achter en stichtten hun
eigen eenheden, waaronder dus de Marnix in 1926.
De gekozen naam, "MARNIX", herinnerde
aan de enige protestantse burgemeester van Antwerpen, Marnix van
St. Aldegonde, die de stad verdedigde tegen de Spaanse veldheer
Farnese, maar genoeg gezond verstand had om na hevige strijd het
verzet te stoppen, om de uitgehongerde bevolking te redden van
plundering door de Spaanse huurlingenlegers. De toenmalige oranje
das herinnert aan hem. Het kenteken werd de eeuwig brandende vlam
in de scoutslelie, een symbool voor het nimmer aflatende "Hoog
Houden" (de leuze) van de eenheid om de ideeën van scouting,
gesymboliseerd in de gensters van de vlam, te verspreiden over
de wereld. Dat zijn de essentiële tradities, de essentiële
symbolen die we tot op de dag van vandaag op het uniform van ieder
lid terugvinden in het eenheidkenteken.
Toonaangevende personen in de beginjaren waren
J.C.B. Eyckman en Jacques Rosseels. Beiden hadden een schriftelijke
cursus in scouting gevolgd, hetgeen wees op een doordachte beslissing
en dus geen impulsief idee. Marnix werd snel een bloeiende eenheid,
en kon reeds in zijn stichtingsjaar op kamp gaan. In 1927 wordt
ook de eerste welpenhorde gesticht en in 1928 ontstaat de allereerste
Stam van Marnix. In 1929 start ook de uitgave van het informatieblad
"De Gengsters". Dit zou het eenheidsblad blijven tot
de fusie met Brabo in 1974, wanneer het vervangen werd door de
"Info".
In 1930 verliet de eerste eenheidsleider, Jacques
Rosseels, de eenheid en kwam het bestuur van de eenheid in handen
van "De Sachem" (vergadering van alle leiding), waar
het altijd is gebleven. Sindsdien kiest "De Sachem"
elke keer bij het aftreden van een oude eenheidsleider onderling
een nieuwe voorzitter voor hun vergadering, dewelke dan de nieuwe
eenheidsleider wordt en vervolgens belast wordt met het dagelijks
bestuur van de eenheid.
1934 was een keerpunt voor Marnix: ze werd lid
van de B.S.B. (Boy Scouts van België), de voorloper van FOS,
waarin zij sindsdien een toonaangevende rol heeft gespeeld. Heel
belangrijk hierbij was dat in theorie het godsdienstige aspect
wegviel. In praktijk duurde het nog wel enige jaren eer de oude
tradities en gebruiken weggevlakt waren. Eveneens werd in dat
jaar een bestendig steuncomité opgericht, wat gezien kan
worden als een prille voorloper van het huidige eenheidscomité.
De dertiger jaren bleven een succesnummer voor Marnix, zelfs in
die mate dat in 1938 Marnix II zijn eerste verjaardag kan vieren.
Deze Marnix II was een afsplitsing van de oorspronkelijke Marnix,
noodzakelijk geworden door het teveel aan leden. We spraken toen
over meer dan 150 leden samen.
In 1939 startte een zwarte periode voor de hele
wereld. In september, na de Duitse inval in Polen, besliste de
Belgische regering over te gaan tot een algemene mobilisatie,
met als effect dat 7 leiders van Marnix werden opgeroepen. Alhoewel
het zware jaren waren, was Marnix één van de weinige
eenheden die de moed had om door te gaan met scoutsactiviteiten
tijdens de oorlog. In 1941 werd het 15-jarig bestaan in besloten
kring herdacht. Tegen het einde aan was het zelfs zover gevorderd
dat scoutsgroeperingen buiten de wet waren gesteld en Marnix dus
in de illegaliteit activiteiten organiseerde. Weerom was bewezen
dat Marnix altijd Hoog Houdt.
In 1945, nog voor het einde van de oorlog, startte Marnix met
een vernieuwend project voor de provincie Antwerpen, namelijk
een gidsentroep. Deze werd gevormd uit de meisjes van onze toen
al gemengde horde. Na de oorlog werden de activiteiten razendsnel
terug genormaliseerd, in die mate dat we in 1946 reeds terug op
kamp konden gaan.
In 1950 krijgen de gidsen een eigen lokaal aan
de Lombardenvest. Toch begint dan reeds het ledenaantal te tanen
en tegen 1954 kijken we aan tegen een historisch dieptepunt: de
gidsen verdwijnen totaal, samen met hun lokaal. Toch blijven we
kennelijk een grote uitstraling naar buitenaf behouden: in Temse
wordt er een zustereenheid opgericht. In 1956 is er een heropflakkering
en tegen 1959 lijkt de inzinking voorbij. Toch lukt het nog niet
goed: alhoewel er op regelmatige basis vergaderingen zijn, komen
de leden niet opdagen. De welpenhorde moet ook haar activiteiten
staken en tegen einde 1959 bestaat de troep nog maar uit 10 leden.
Het is pas vanaf 1961 dat het ledenaantal terug begint te stijgen
en de welpenhorde heropgericht wordt. Toch blijven we zitten zonder
lokaal, hetgeen een groot probleem is met een groeiende welpenhorde.
Na veel geroep, krijgen we uiteindelijk een voorlopig lokaal voor
enkele maanden op de Belgiëlei 111. We blijven groeien en
tegen 1966 viert Marnix zijn 40ste verjaardag met een 120-tal
leden, een vernieuwde das en een groot feest in de GM op de Noorderlaan.
Deze 40ste verjaardag was één van de hoogtepunten
in het bestaan van Marnix. In die tijd waren enkele toffe kampen
en de nodige rekrutering nog genoeg om een hele hoop jongeren
naar scouting te trekken. Maar ondertussen zaten we nog steeds
zonder lokaal en een eenheid van 120 man is zwaar gehandicapt
zonder een vast verblijf.
Al bij al bleef het hoogtij duren tot 1968, Marnix
was toen verhuisd naar de Vinkenstraat 14-16. Tussen 1968 en 1972
kende Marnix een absoluut een dieptepunt: in 1972 ging nog welgeteld
1 scout en 3 gidsen mee op kamp. Deze scout maakte zich direct
onmisbaar, gezien dat hij de enige was die het vuur aankreeg.
Deze scout was Walter Goyvaerts, ons beter bekend als Wombat.
Tegen 1974 was het zo mogelijk nog erger geworden en was de eenheid
een puinhoop. Op ledenvlak werd een absoluut dieptepunt bereikt,
enkel de horde draaide nog degelijk met een 20-tal welpen. En
het is deze situatie dat de uiteindelijke aanleiding was voor
de fusie met het 95ste Brabo.
|
1.b. |
Brabo |
|
|
|
|
Van
het 95ste Brabo bestaat, in tegenstelling tot het 122ste Marnix,
geen archief. Wat het dus ook bijzonder moeilijk maakt om aan
iets of wat nauwkeurige verslaggeving te doen. Enkel een heel
korte schets kan mogelijk inzicht geven in de werking van Brabo
tijdens de eerste vijftig jaar van zijn bestaan.
In tegenstelling tot
Marnix is Brabo een eenheid geweest die nogal eens ter ziele is
gegaan. De officiële stichtingsdatum vermeld 1923. Brabo
had als leuze de scoutsleuze genomen, "Steeds Bereid",
het zich onverdroten blijven inzitten voor de medemens. Ook het
kenteken, de alom gekende Brabo op zijn sokkel met de hand van
de reus Goliath werpend, doet hieraan denken.
Brabo was een vrij
goed draaiende eenheid tot aan de oorlog, maar stopte met activiteiten
tijdens de oorlog en raakte daarna niet terug op gang. In de jaren
'50 was er even een heropflakkering, maar deze duurde niet lang
en reeds na enkele jaren verdween de eenheid terug. Het is pas
in 1969 dat Brabo terug deftig op gang kwam onder leiding van
Herman Gielis (vader van onze Kodiak). Deze was een Marnixer,
maar was op vraag van de gewestelijke leiding (tegenwoordig de
provinciale leiding) de eenheid terug op poten gaan zetten. Door
dit feit hadden beide eenheden een goede verstandhouding. Brabo
draaide na enige maanden terug vlot en kreeg in 1970 een lokaal
in het Station van Wilrijk. In tegenstelling tot Marnix kent Brabo
in deze periode geen inzinking en blijft erg goed verder boeren.
Maar in 1973 besliste de stad om een weg aan te leggen door het
Station en Brabo moest verhuizen… naar de Vinkenstraat 12…
en Marnix woonde toen in… de Vinkenstraat 14-16. Gezien
de belabberde situatie bij Marnix, de min of meer goed draaiende
Brabo, de enorm goede verstandhouding tussen de leiding en het
feit dat beide eenheden bij elkaar op de schoot zaten qua lokalen,
kon een vorm van samenwerking natuurlijk niet lang uitblijven… |
2. |
De
Fusie |
|
|
|
|
In
dit tweede deel gaan we dieper in op de fusie tussen beide eenheden
en de eerste jaren die daarop volgden. We schrijven dus januari
1974; Brabo zat in de Vinkenstraat 12 en Marnix en Vinkenstraat
14-16. Beide scoutsgroepen zaten dus letterlijk bij elkaar op
de schoot. De leidingkaders van beide eenheden kwamen er goed
overeen, in die mate zelfs dat beide eenheden met mekaars materiaal
op kamp gingen en dat spelmateriaal, etc. over beide lokalen verspreid
lag. Brabo had op dat moment een goed ledenaantal (60-tal), bij
Marnix echter kon men gerust spreken van een ramp. Enkel de welpenhorde
draaide nog (een 20-tal), maar bij de verkenners/gidsen bleef
men staan op een schamele 4 leden. Marnix had wel min of meer
voldoende leiding om de boel draaiende te houden, wat men van
Brabo dan weer niet kon zeggen.
Het onvermijdelijke
gebeurde natuurlijk: in februari 1974 staken Reiger (Leo De Bruyn
- Marnix) en Mol (Bob Blancke - Brabo) de koppen bij elkaar. Resultaat
was dat de verkenners/gidsen-takken van beide eenheden begonnen
samen te werken onder leiding van Kievit (Julien Gillis). Beide
welpenhordes werden echter wel strikt gescheiden gehouden. Deze
informele regeling werd formeel gemaakt tijdens een gezamenlijke
zitting van beide Sachems in september 1974. Het was die Sachem
dat het beroemde en beruchte "convenant" geboren werd.
Het "convenant" beschreef namelijk de regeltjes van
samenwerking tussen beide eenheden, en de procedure die gevolgd
moest worden om de eenheden terug op te splitsen. Zo werd duidelijk
bijgehouden wie lid was van welke eenheid. Bracht een Marnix-lid
een vriendje mee, dan was dat een Marnixer, en omgekeerd voor
de Brabo'ers. Bij gezamenlijke rekruteringen werd de ledenwinst
in tweeën gedeeld. Ook waren er 2 eenheidsleiders: één
voor Brabo en één voor Marnix, evenals er 2 dassen
waren: de oranje voor Marnix-leden en de blauwe voor Brabo-leden.
Het werd gezegd dat de fusie tijdelijk moest zijn, om op termijn
beide eenheden terug autonoom te maken. Zoals we allemaal wel
weten is de fusie een feit gebleven, Brabo en Marnix raakten verstrengeld
in elkaar om nooit meer los te geraken. Het bleek onmogelijk om
de eenheden nog te splitsen.
Na de fusie van Brabo
en Marnix ging Rudi Goyvaerts, ons beter bekend als Wisent, naar
de verkenners/gidsen. Deze tak was op dat moment noodzakelijk
gemengd, wegens een tekort aan leiding. Na 2 geslaagde kampen
belandden we in het jaar 1976, dat een vrij belangrijk jaar was
voor onze jonge, pas samengesmolten eenheid. Zo werd in dat jaar
de 4de tak (naast welpen, verkenners en gidsen) opgericht, namelijk
de seniors. In die eerste seniortak, met Kievit als seniormoderator,
zat o.a. Wombat. Bovendien viel in datzelfde jaar de Akela van
de Marnix-horde (Jozef Reintjes - Panda) weg, zodat uit noodzaak
ook de welpenhordes van beide eenheden samengevoegd werden. En
dat was nog niet alles. IN 1976 KREEG DE EENHEID EINDELIJK ZIJN
EIGEN LOKAAL. Het was het lokaal waar we nu nog altijd zitten,
de Generaal Armstrongweg. Op 2 oktober 1976 werd het feestelijk
ingehuldigd door Mevrouw de Schepen Ivonne Julliams. De bijzonder
snelle totstandkoming van het lokaal was mogelijk dankzij de inspanningen
van de toenmalige eenheidsleider, Reiger (Leo De Bruyn), en dankzij
een zeer goed werkend oudercomité, dat op korte tijd veel
geld in kas liet komen.
Omdat Kievit nu seniormoderator
was en weg was bij de verkenners/gidsen, werd deze tak overgenomen
door Alex Dene (Bever) en Monique Van Den Eynde (Ouistiti). Zij
begonnen beide takken uit te bouwen met een vernieuwend concept.
Jammer genoeg vonden de verkenners tegen het einde toe dat ze
in hun ogen teveel "flauwe" activiteiten kregen voorgeschoteld.
Waarschijnlijk was er spraken van een te snelle vernieuwing, een
té plots anders doen dan vele traditionele activiteiten.
Het was zeker hun verdienste om als eerste in de eenheid te proberen
iets in onze scoutingmethode te vernieuwen. Het is hen echter
niet gelukt, daarvoor waren er op dat moment nog teveel conservatieven
binnen de leidingploeg.
In die periode (1976)
werd trouwens nog met iets anders geëxperimenteerd: een tak
voor de allerjongsten (5 tot 7 jaar), namelijk de bevertjes. Het
was een prachtig initiatief van Reiger, dat echter teloor ging
in een crisissituatie die zich het volgende jaar zou voordoen.
Want in 1977 begonnen de spanningen zich weer op te hopen binnen
de eenheid. De redenen zijn altijd wat vaag gebleven, maar in
oktober '77 was het weer eens zover: ruzie. Resultaat was het
verwijden van de bevers (hun leiding was weg), en de seniors (die
naar de leiding werden geroepen). Het is vanaf dan dat Wombat,
de eenheidsleider die ruim 12 jaar de dagelijkse werking onder
handen nam, zijn eerste stappen zette in het leidingcorps.
Reeds in 1978 was de crisis achter de rug, vooral dankzij de toewijding
van Kievit, de nieuwe eenheidsleider. Het kamp ging door te Houffalize,
een van de meest geslaagde kampen van Brabo-Marnix tot dan toe.
In januari 1979 gingen
de oudste verkenners en gidsen over naar de seniors, zodat ook
de seniortak terug werd opgestart. Op dat moment draaide de eenheid
vrij vlot met een voldoende aantal leden (50), en dat werd bekroond
met een feestelijk eenheidskamp te Chéoux. Feestelijk,
omdat het de eerste keer was dat onze eenheid op eenheidskamp
ging. Voorheen waren het altijd takkampen: het was de gewoonte
om de gidsen en de welpen de eerste twee weken van augustus op
kamp te sturen, waarna gewisseld werd met de verkenners de laatste
twee weken. De seniors maakten er dan weer een hobby van om een
hele maand op kamp te blijven.
Dit eerste eenheidskamp
leidde echter tot een conflict tussen de leiding. Wat begon als
een conflict binnen de welpenleiding, breidde zich al snel uit
tot de Verkennerleiding en de hele eenheid. Op het daaraanvolgende
Eerste-Klas-Kamp en de Sachem in september barstte de bom dan
ook en deze keer keihard: Wombat en Panter lieten de eenheid voor
wat ze was. Gezien op deze manier een tekort ontstond binnen de
leidingploeg, begon men druk uit te oefenen op de seniors om hen
vervroegd in leiding te krijgen. Dat had nefaste gevolgen en buiten
het feit dat de overgebleven leiding niet slaagde in hun opzet,
werd ook een conflict gekweekt in de seniorploeg zelf. Uiteindelijk
ging men in 1980 op Zomerkamp (weerom te Chéoux) met 4
man leiding. Het was geen eenheidskamp, maar terug een takkamp.
De seniors bleven weerom een hele maand, maar tijdens die maand
ontstond er dan ook een fikse ruzie tussen de seniors. In september
werd het probleem dan nog eens versterkt doordat Kievit, de toenmalige
eenheidsleider, enkel nog zijn functie in naam uitoefende. In
de praktijk draaide de eenheid dus zonder eenheidsleider.
Maar goed, de seniors
kwamen in september '80 in de leiding, het was toen dat ook Wisent
zijn eerste stapjes in de leidingploeg zette. Ook het aantal gidsen
steeg tot 16 en de oudste verkenners/gidsen gingen over naar de
seniors. In deze nieuwe seniorploeg komen we ook onze latere eenheidsleidster,
Bijawee, voor het eerst tegen.
De eenheid ging in 1981 op kamp in Houffalize, meer gekend onder
de anciens als Viscoult-City. Het was een memorabel kamp, zowel
in goede als in minder goede zin (meer uitleg bij de betrokkenen).
Eveneens vond toen de memorabele fietstocht plaats van de seniors,
om een nieuw kampterrein te zoeken. Het werd er één
in Wibrin, van 50m op 50m; het was zelfs zo erg dat de kampindeling
op millimeterpapier moest gebeuren.
In september '81 was
het dan eindelijk zover: Kievit gaf zijn ontslag als eenheidsleider.
De eenheid zat op dat punt dus definitief zonder eenheidsleiders.
In het meervoud, gezien in die tijd nog van zowel Brabo als Marnix
een EL moest zijn. Uiteindelijk vroeg de Sachem aan Wombat en
Smient om hun hulp, en het is dan ook vanaf 1981 dat Smient (Brabo)
en vooral Wombat (Marnix) hun carrière als eenheidsleiders
begonnen. Voor Wombat een functie die hij twaalf jaar lang met
veel inzet, doorzettingsvermogen en scouts-spirit zou uitoefenen… |
3. |
Onstuitbare
Wombat |
|
|
|
|
Na
het ontslag van Kievit en het overnemen door Wombat & Smient
als EL, bezinde de leiding zich over de eenheid, wat uitmondde
in een aantal strikte regels om uitspattingen zoals tijdens het
kamp in Viscoult-City te vermijden. Er moest bovendien rekening
gehouden worden met het feit dat het ledenaantal historisch diep
was gezakt tot een 15-tal welpen en een 15-tal verkenners (+ 1
gids). Wegens het tekort aan leiding vloeide de seniorploeg -
zoals zovele voor en na haar - al snel over in de leiding om de
lege gaten op te vullen. De nieuwe, gemotiveerde leidingploeg
zet zich dan ook voor de volle 100% in en dat begint al snel zijn
vruchten af te werpen: het ledenaantal begint voor het eerst terug
te stijgen sinds jaren.
We gingen dat jaar,
1982, op kamp in Wibrin. Het was een mini-kampterrein, 50m op
50m. Maar, ondanks de kleine ruimte, werd het één
van de beter kampen van de eenheid. Het waren rustige jaren waarin
de eenheid zich stabiliseerde en haar imago opbouwde. Vermeldenswaardig
is ook de realisatie van Wombat om het toenmalige oudercomité
om te vormen tot het democratische eenheidscomité van vandaag
waarin iedereen, ouder, leiding, stammer of sympathisant zijn
zegje kan doen. Het was ook de periode dat Wisent en Bijawee,
respectievelijk de TL verkenners en de TL gidsen, de eerste pogingen
deden om de beide takken samen te brengen. Er was toen echter
teveel oppositie tegen dit (baanbrekend) idee, zodat het experiment
voor onbepaalde tijd in de koelkast belandde.
Dohan 1983 was één
van de beste kampen van de eenheid waar nog vele jaren aan zal
teruggedacht worden. Een fundamenteel verschil was wel dat toen
nog op takkamp gegaan werd, wat wil zeggen dat er eigenlijk 2
kampen na mekaar georganiseerd werden, met vooral de bedoeling
de scouts en de gidsen niet samen op kamp te moeten sturen. Dohan
1983 was in die zin baanbrekend dat voor het eerst de welpen,
scouts en gidsen met de eerste shift op kamp gingen en de seniors
met de tweede shift. Het was ook het kamp dat onze latere EL,
Bijawee, haar Eerste Klas behaalde.
De komst van het nieuwe
scoutsjaar '83-'84 luidde ook het materiaalproject van Wombat
in. De eenheid sleurde elk jaar al haar oude tenten mee op kamp,
waarvan de helft niet meer opgezet kon worden wegens verrot en
een ander kwart aan palen en aanverwanten ontbrak. Het was de
verdienste van Wombat om hierin grote kuis te halen, met als hoogtepunt
het kamp te Chéoux in 1984. Anciens herinneren zich nog
zeker de memorabele verbranding van de oude, tot op de naad versleten
tenten in het immense kampvuur op het nakamp. Chéoux III,
zoals het in de volksmond noemde, was een kamp dat voor velen
nog wel zal bijblijven. Het was het eerste eenheidskamp sinds
het experiment in 1979. Door het succes, zowel bij leiding als
leden, is de eenheid vanaf dan altijd op eenheidskamp blijven
gaan. We waren toen met 20 welpen en 35 vekenners/gidsen (2 patrouilles
gidsen, 3 patrouilles verkenners). Ook waren er 2 Noren mee in
het kader van een uitwisselingsproject na de Nordjamb. De communicatie
was vrij moeilijk, maar een handwoordenboek Engels/Noors bracht
de oplossing. Na afloop van het kamp werd er, net zoals in St.
Cécile, een Eerste-Klas-Kamp georganiseerd.
Tijdens een Sachem
eind 1984, kwam men langzamerhand tot de conclusie dat het onmogelijk
zou worden de beide eenheden nog te splitsen. Het is toen ook
dat de nieuwe eenheidsdas werd ingevoerd: de blauw-oranje gemengde
das die we nu allemaal dragen. Ook het eenheidskenteken onderging
enkele aanpassingen, alhoewel het grotendeels dat van Marnix bleef.
Langzamerhand verdween ook de aparte ledenadministratie van Brabo
en Marnix en smolten we samen tot één eenheid. Langzaamaan,
want oude tradities worden niet snel vergeten en tot op de dag
van vandaag wordt er nog wel eens gelachen tijdens Sachems over
de verschillen tussen Brabo'ers en Marnixers.
Zoals gezegd, het
waren rustige jaren doordat er een min of meer vaste leidingploeg
was: Agouti bij de welpen, Wisent bij de verkenners, Bijawee bij
de gidsen, … bij de seniors en Wombat die voor de continuïteit
op eenheidsniveau zorgde. Alhoewel de assistenten kwamen en gingen,
bleef het ledenaantal stabiel op een 60-tal.
In '85 gingen we op
kamp in Maboge. Er was nog altijd geen gemengde werking, maar
de mannelijke deelnemers waren niet eenzaam dankzij de Franse
gidsjes aan de andere kant van het bos. Bij de gidsen verliep
het rustig, volgens sommigen te rustig. Daarom kreeg dit kamp
de bijnaam 'het Breikamp". 1985 was ook het jaar dat de opbouw
van een stenen muur rond het lokaal aankondigde en jammer genoeg
ook het vernietigen van het oude seniorlokaal onder de toren door
vandelen. In ieder geval was Wombat zijn materiaalproject in alle
opzichten een succes. Het was ook de tijd dat onze fjorden werden
aangekocht, zodat de eenheid over degelijk materiaal beschikte
om op kamp te gaan. Noemenswaardig is ook het feit dat vader Michiels
(papa Sero) de eenheid een fjord schonk op een feestje, waarvoor
we hem na al die jaren toch nog eens willen bedanken. De fjord
gaat nog altijd mee op kamp!
We vertrekken in 1986
op kamp naar Petit Halleux, het "scheve kamp". De naam
zegt het al, het terrein is niet vlak, niet scheef, maar héééééél
scheef. Zo scheef dat de leiding 's nachts de verkenners en de
gidsen terug in hun tent moesten duwen omdat ze naar buiten geschoven
waren. Alhoewel het terrein niet echt een voltreffer was, sloegen
we er ons door en was het al bij al een goed kamp.
Het begin van het
scoutsjaar 1986-1987 luidde ook de oprichting van een nieuwe tak
in, "De Stam". Door Merel (nu samen met Panter de cafébaas
van "Den Berenbak"). Het waren de jaren van de beruchte
stametentjes, altijd in thema en altijd één groot
feest. We zijn er toen zelfs in geslaagd leden van het 205de Impeesa
zodanig te choqueren tijdens een stametentje dat ze stante pede
het lokaal verlieten.
Vanaf dan begonnen
ook de rekruteringsacties van de eenheid, omdat het ledenaantal
langzamerhand in een neerwaartse trend geraakte. Door enkele goed
gerichte acties werd dit gelukkig al snel omgebogen.
Het moet gezegd worden,
het waren rustige jaren voor de eenheid. We gingen achtereenvolgens
op kamp in Belvaux (1987) en Warîmpage (1988). Na Warîmpage
worden dan uiteindelijk de verkenners- en gidsentak samengevoegd
en zijn al onze takken gemengd. Na het kamp in Dohan (1989) begint
er nog een nieuwe wind te waaien door de eenheid met de intrede
van een nieuwe seniorploeg in leiding. Charsas en Baribal nemen
de verkenners/gidsentak over, onder support van Wisent en Bijawee.
Ook bij de welpen neemt een nieuwe ploeg (die van Chital en Dingo)
het over van Agouti.
1989 is ook het jaar
dat gestart wordt met een pre-jongverkenners/jonggidsen-werking.
Het was namelijk al enkele jaren duidelijk dat een tak verkenners/gidsen
met gasten van 12 tot 16 jaar niet echt haalbaar meer was. Een
bijna-senior van 16 stapt zonder problemen 5 km op één
uur, maar voor een pas overgekomen welp is het een hopeloze zaak
die 16-jarigen bij te houden. In eerste instantie werd gestart
binnen de verkenners/gidsen-tak met een jongsten- en oudstenpatrouille,
maar al snel bleek dit niet voldoende te zijn en moeilijk te integreren
in de patrouillewerking. Na het kamp van 1990 in Warîmpage
werd dan ook gestart met een aparte JoGiVer-tak, onder leiding
van Charsas en Bijawee.
Ondertussen blijft
Baribal de verkenners/gidsen doen en wordt Sambar Akela bij de
welpen. Al snel blijkt de JoGiVer-werking een succes te worden,
zeker na het buitenlands kamp in Duitsland te Soest in 1991. Wisent
en Bijawee gingen mee als kookploeg en Wombat kwam af en toe support
verlenen waar nodig. Het begint echter voor iedereen duidelijk
te worden dat Wombat zich naar de achtergrond aan het begeven
is.
Na 1991 gaan de verkenners/gidsen
over naar de seniors. Er blijven echter geen verkenners/gidsen
meer over, zodat er een gat ontstaat en de verkenners/gidsentak
voorlopig bij gebrek aan leden en leiding wordt opgedoekt.
Na het kamp in 1992
te Graide is het dan ook zover: na 12 jaar van inzet en toewijding
hangt Wombat zijn linten aan de kapstok en neemt afscheid van
de eenheid als EL. Hij blijft echter nog wel de eenheidsadministratie
doen en zorgt voor het nodige support voor de nieuwe leiding. |
4. |
De
jaren Negentig |
|
|
|
|
Wisent
neemt de blauwe linten (van EL) over en begint aan een nieuw mandaat
van twee jaar. Het is vanaf dan ook dat alle functies binnen FOS,
dus ook EL en AEL (assistent eenheidsleider), beperkt zijn tot
drie mandaten van twee jaar. Je kan dus maximaal zes jaar na elkaar
EL of AEL zijn. In 1993 gingen we op kamp in Porcheresse. Eigenlijk
had er toen al een nieuwe scoutstak moeten zijn, maar door gebrek
aan leiding werd dit vervangen door een intensieve oudsten-werking
bij de JoGiVers, waarvan de EXPLO het hoogtepunt was.
In september neemt
Wisent ontslag als EL. Hij wordt opgevolgd door Bijawee, die als
eerste daad een nieuwe bevertak opricht en zelf leid samen met
Wasbeer (Fons Verdonck) en Keo (Nadine Verdonck). Alhoewel een
kleine tak (10-tal leden), draait deze vrij goed. De welpentak
draait onder leiding van Tapir en Coati, de JoGiVertak onder Axis
en Akita en de verkennertak wordt gerund door Charsas, Panda en
Dolfijn. Het paaskamp in 1994 is dat in Wiltz, koude en sneeuw
op kamp herinneren aan deze memorabele periode uit onze scoutscarrière.
Al bij al gaan de zaken goed in het scoutsjaar 1993-1994 en de
eenheid overschrijdt terug de grens van 50 leden. Dit wordt bekroond
met een bijzonder geslaagd kamp te Samrée in de zomer van
'94. We herinneren ons eigenlijk vooral "den" toren
van de verkenners/gidsen en de gigantische omvang van het terrein.
Tijdens het kamp in
'94 stopt door omstandigheden Axis met scouting. Akita neemt de
groene linten (takleider) over, maar na het kamp, in september,
stelt zich een nieuw probleem: Tapir en Coati willen geen welpen
meer doen en gaan in JoGiVerleiding samen met Akita. Gezien er
geen leiding meer over is, worden de welpen- en bevertak dan maar
samengevoegd en wordt Bijawee Akela. Dit had natuurlijk nefaste
gevolgen voor de bevers, en na een drietal vergaderingen bleven
ze dan ook weg.
Wat we ook onthouden
van 1994 is de viering van "20 Jaar Brabo-Marnix", één
van de beste feesten die de eenheid ooit heeft georganiseerd.
Een receptie met een toespraak van Bijawee (EL) en Alex Dene (Bever
- Voorzitter eenheidscomité) werd gevolgd door een prachtig
en delicieus galadiner, klaargemaakt door het eenheidscomité
en opgediend door de leiding in perfecte inkleding. Er waren zelfs
speciale tafels en stoelen gehuurd om het geheel perfect af te
werken. De avond werd afgesloten met een denderende fuif. Zelfs
tot twee maanden na de festiviteiten werd de eenheidsleiding nog
opgebeld door oud-leden om te zeggen hoe goed het wel geweest
was.
De galaviering kan
echter niet verhelpen dat langzamerhand de sfeer verzuurt binnen
de leidingploeg. Door het wegvallen van de bevers, de slechte
leidingverdeling en andere factoren, weigerde Bijawee de verantwoordelijkheid
te nemen voor het kamp in Olloy-Sur-Viroin in 1995. De eenheid
ging uiteindelijk toch op kamp, dat wel nogal klein uitviel gezien
de bijna volledige verkenners/gidsentak op Jamboree in Nederland
zat.
Na het zomerkamp diende
Bijawee dan ook haar ontslag in als EL en viel de eenheid zonder
eenheidsleider, een situatie die niet meer was voorgekomen sinds
1981. Er was niemand van de huidige leidingploeg die de verantwoordelijkheid
als EL wilde nemen, zodat uiteindelijk gevraagd werd aan Alex
Dene (Bever) of hij de verantwoordelijkheid wilde nemen.
Bever stemde toe,
maar wel onder de voorwaarde dat hij slechts één
jaar zou doen en dat in die termijn een nieuwe EL uit de huidige
leidingploeg naar voor zou komen. In dat jaar werd een nieuwe
seniortak opgestart onder leiding van Charsas en Dingo, die terugkeerde
na twee jaar inactiviteit binnen scouting. Er was echter een fundamenteel
leidingtekort zodat twee seniors, Kodiak en Dorcas, in leiding
gingen om het ergste nood op te vangen. De JoGiVers werden samengevoegd
met de welpen onder leiding van Kodiak en Dorcas, terwijl Tapir
en Coati de scoutstak runden. Het was geen goede situatie, iedereen
wist dit, maar door het leidingtekort was het de enige oplossing.
Met Pasen 1997 besloot
de seniorploeg naar Brownsea Island (Engeland en de plaats van
het allereerste scoutskamp ooit) te trekken. Alhoewel iedereen
riep dat we er niet gingen geraken, zijn we er toch geraakt! Het
zomerkamp ging dat jaar door in Louftémont, een klein kampterrein,
waar we niettemin een goed kamp hebben gehad. Naar het einde van
het kamp toe wordt uiteindelijk de volgende EL gevonden: Charsas
is bereid de blauwe linten aan te trekken. Tapir en Coati verlaten
de leiding en worden opgevolgd door Dorcas en Kodiak bij de verkenners/gidsen.
Talpa en Pinto starten de welpentak opnieuw op, wat het totaal
op vijf man leiding brengt, met Dingo als seniormoderator inbegrepen.
Er zijn dus op dat moment nog maar drie takken, maar er is een
enorme wil bij iedereen om er iets van te maken. |
5. |
Lenige
Charsas |
|
|
|
|
Na
een stevige rekrutering in november '96 komt de eenheid langzaam
terug uit een diep, diep dal waar ze in gevallen was sinds september
'94. Dorcas haakte jammer genoeg af door een conflict in oktober
1996, zodat Azara overkwam vanuit de seniors om Kodiak te assisteren.
Maar het gaat langzamerhand beter met de eenheid. De welpentak
telt terug een vijftiental leden, de verkenners/gidsentak eveneens.
In mei 1997 wordt ook eindelijk de VZW Brabo-Marnix opgericht,
zodat de eenheid nu een rechtspersoonlijkheid heeft om naar buiten
te treden. We gaan dat jaar op kamp in Bodange, een groot kampterrein,
en het moet gezegd: het was een goed kamp! Het nakamp was eveneens
een van de betere uit de geschiedenis, maar meer informatie hierover
bij de betrokkenen.
In september '97 komt
de volledige seniorploeg in leiding, zodat er voldoende leiding
is om terug een JoGiVertak op te richten onder leiding van Talpa.
Pinto blijft welpen doen als Akela, samen met Impala en Fennek,
die dan ook vast wordt opgenomen in het leidingcorps. Talpa runt
de JoGiVers samen met Xerus en Narwal en Azara worden de nieuwe
leiding van de verkenners/gidsen. Bij de seniors vinden we dan
Dingo en Mara terug om de nieuwe seniorploeg een stevige boost
te geven.
Alhoewel het ledenaantal
stabiel bleef, vielen we in december '97 zonder elektriciteit
en verbleven we enkele weken in een volslagen donker lokaal. Een
conflict tussen leiding en VZW betreffende de aankoop van een
generator zorgde er uiteindelijk voor dat de relatie serieus verzuurd
geraakte, waardoor Charsas aankondigde dat hij zijn mandaat hoe
dan ook niet zou verlengen. |
6. |
Onvoorspelbare
Bijawee |
|
|
|
|
Gezien
we met een enorm jonge leidingploeg zaten, was niemand te vinden
voor de functie van EL. Er werd dus in de vriendenkring gezocht
en uiteindelijk gingen Kodiak en Talpa op bezoek bij Bijawee.
Na een informele Sachem tijdens het voorbereidingsweekend van
het kamp werd duidelijk dat we onze nieuwe EL, Bijawee, gevonden
hadden. In 1998 gingen we dus op kamp in St. Cécile, het
was een kamp van formaat waar we waarschijnlijk over tien jaar
nog over spreken. Een perfect kampterrein, een knappe toren bij
de verkenners/gidsen, een goede sfeer, een uitstekende kookploeg
door Grizzly geleid, kortom, alles was aanwezig voor een van de
best kampen uit de geschiedenis van Brabo-Marnix. Het kamp werd
gevolgd door een Eerste-Klas-Kamp, georganiseerd door Kodiak en
Talpa.
Eind augustus 1998
nam Charsas dus ontslag als EL. Alhoewel de relatie met de leidingploeg
serieuze klappen had opgelopen, moet toch zeker gezegd worden
dat Charsas de eenheid uit een enorm diepe put haalde en ervoor
zorgde dat er terug een degelijke leidingploeg op de been kwam.
In september werden
de takken dan voortgezet, enkel bij de seniors vond een leidingwissel
plaats: Kodiak en Bijawee namen de taak van Mara en Dingo over.
Het was een rustig jaar, met als uitschieter wel de mosselsouper
in november waar we meer dan 100 personen mochten verwelkomen
in ons lokaal. Het was van de 20-jarige viering geleden dat we
nog eens zoveel volk mochten zien. Ook de eenheid groeide naar
een 15-tal welpen, een 15-tal JoGiVers, een 10-tal verkenners/gidsen
en een 10-tal seniors. De eenheid zat in een opwaartse trend,
zoveel was duidelijk. In februari '99 nam Pinto jammer genoeg
ontslag als Akela door gezondheidsproblemen. Gezien het grote
aantal welpen, kwam Dingo Fennek vervoegen bij de welpen. Met
deze ploeg gingen we in'99 op kamp in Bras-Bas, dat in ons geheugen
gegrift staat als "het kamp van de zonsverduistering".
In september 1999 staat er een nieuw scoutsjaar voor de deur en
vinden dus ook de traditionele overgangen plaats. De seniors zijn
klaar om de begeerde leidingfunctie uit te oefenen, wat maakt
dat de leidingploeg er als volgt uitziet: Xerus richt samen met
Irrawaddy en Indri de bevertak terug op, terwijl Dingo de welpentak
alleen draaiende houdt nadat Fennek de scouts vaarwel zegt. De
JoGiVers zijn verheugd met hun nieuwe leiding: Talpa, Tagoean,
Caparro en Christophe, terwijl de verkenners Narwal, Toko, Malamut
en Azara met open armen ontvangen. Wisent verwelkomt de nieuwe
seniorploeg samen met Tayra en Mara, die na een jaar afwezigheid
haar lintjes weer aantrekt. Alles staat in het teken van het millenniumjaar
en het daarbij horende millenniumkamp, dat we besluiten te organiseren
in Inverness, Schotland. Het wordt een kamp dat in een woord te
omschrijven valt: ANDERS! Andere omgeving, ander eten (haggis),
ander drinken (cider is er goedkoper dan water) en een heel andere
taal dan het gewoonlijke Waals… |
7. |
Ontembare
Grizzly |
|
|
|
|
Het
jaar loopt hiermee op z'n einde, maar het belooft op zijn minst
een "happy end" te worden. Door te grote meningsverschillen
tussen de leiding en de eenheidsleiding stapt de voltallige eenheidsleiding
(Bijawee, Wisent, Kodiak, Talpa en Toko) op. Er moet dus dringend
op zoek gegaan worden naar opvolging en dit op zeer korte termijn.
Uiteindelijk stemt (de voor ons nog grotendeels onbekende) Grizzly
toe en neemt Narwal de taak van haar assistent op zich. Grizzly
stelt wel duidelijk dat ze enkel twee jaar zal blijven en ondertussen
een nieuwe EL zal opleiden. Die twee worden er drie en hebben
hun effect niet gemist! Grizzly voert de koekjesverkoop in, wat
ons al veel werkingsgeld heeft opgebracht. Een nieuw dak en een
volledig vernieuwd sanitair zijn hiervan enkele voorbeelden. Om
het ledenaantal wat op te krikken, staan we nu in het begin van
augustus met een aantrekkelijk kraampje op de braderij in de Abdijstraat
en ook dit blijkt heel efficiënt!
Door het vertrekken
van Talpa en Toko uit de leiding, wordt de leidingploeg als volgt
verdeeld onder de takken:
- bevers: Azara, Niki en Ian
- welpen: Sika en Pygo (die vervroegd uit de seniors stappen)
en Xerus
- JoGiVers: Tagoean, Dingo, Irrawaddy en Caparro
- verkenners: Malamut, Indri en Christophe
- seniors: Mara en Tayra
Dit jaar (2001) gaan we op kamp in Louette-Saint-Pierre, waar
we de plaatselijke boswachter en politie zelfs een illegale everzwijnenjacht
helpen oplossen! Het is ook dit kamp dat de verkenners heuse "kippen"
als activiteit voorgeschoteld krijgen. Ze moeten gedurende een
heel kamp de beestjes eten geven en hun ren in orde houden. Tevergeefs
wachten ze op de vruchten (in dit geval eieren) van hun hard werken
omdat later zal blijken dat de kippen rasechte HANEN zijn!
Een nieuw jaar, met
de gebruikelijke leidingwissels, biedt zich aan en ook de overige
seniors zetten hun eerste stapjes in leiding. Sika, Xerus en Baibao
leren de welpjes de wetten van de jungle en de JoGiVers worden
geleid door Tagoean, Dingo, Olingo, Irrawaddy en Koala. De verkenners
staan onder leiding van Caparro, Malamut en Indri, terwijl de
nieuwe seniorploeg wordt opgevangen door Mara en Tayra.
In 2002 trekken we voor een tweede maal naar Louftémont,
waar we ook deze keer niet gespaard blijven van hilarische toestanden!
Op de tweede dag van het voorkamp komt een plaatselijke bewoner
ons doodleuk zeggen dat we op het verkeerde terrein staan! Hoewel
we op hetzelfde terrein staan dan in 1996 klopt de informatie
en zijn we eigenlijk genoodzaakt alles te verhuizen! Maar op de
tweede dag van een voorkamp staat zo goed als alles recht, dus
besluiten we te blijven staan en voor de rest verloopt alles rustig.
Het volgende jaar
nemen Pygo, Malamut en Indri afscheid van onze scouts, zodat er
weer een leidingwissel plaatsvindt. Sika, Xerus en Baibao krijgen
gezelschap van Koala bij de welpen. Irrawaddy gaat Caparro een
handje helpen bij de verkenners, zodat de JoGiVers van vijf naar
drie man leiding gaan, nl. Tagoean, Dingo en Olingo. Mara en Tayra
hebben hun draai gevonden bij de seniors en blijven bijgevolg
op hun vertrouwde plek. Tagoean wordt dit jaar ook verkozen tot
AEL, samen met Narwal.
Het is weer een tijdje geleden dat we naar het buitenland op kamp
gingen, dus vinden we het dit jaar tijd om dat weer eens te doen.
Mede ook omdat Roland Hastir (papa Narwal en Caparro) een gratis
kampterrein in de Vogezen (Frankrijk) te pakken heeft gekregen.
De voorkampers trekken er met volle moed naartoe, maar rijden
er in eerste instantie gewoon voorbij. Dit omdat ons "terrein"
niet echt een terrein is, maar gewoon een bergkant met rotsen,
bomen en zelfs af en toe koeien! Maar ze steken de handen uit
de mouwen en maken er een gezellig en doenbare plaats van. Alle
tenten krijgen een plaatsje en uiteindelijk wordt het een van
de avontuurlijkste kampen ooit… BACK TO NATURE! |
8. |
Plichtsbewuste
Tagoean |
|
|
|
|
Op
het einde van het kamp houden we onze traditionele kampsachem
en het is hier dat Grizzly officieel aankondigt dat ze de fakkel
doorgeeft. Met pijn in het hart aanvaarden we haar ontslag, maar
het enthousiasme waarmee Tagoean (want de sachem kiest hem als
nieuwe EL) de linten overneemt, maakt veel goed. Narwal blijft
trouw op post als AEL en Mara wordt verkozen om de andere post
van AEL te bekleden.
We schrijven ondertussen het begin van het scoutsjaar 2003-2004
en Tagoean zegt na vele jaren de JoGiVers vaarwel om zich volledig
te kunnen concentreren op zijn taak als EL. Dingo neemt de taak
als takleider op zich en krijgt assistentie van Antonio, die na
een kamp als kookploeg met volle moed in leiding stapt, Olingo
en Setifer, die overkomt van de seniors. De andere seniors gaan
ook hun eigen weg en zo besluiten Xamm, Vari en Phoci, nadat Sika
de scouts heeft verlaten, Baibao en Koala te helpen bij de welpen.
Wat goed uitkomt, want na een weerom geslaagde rekrutering op
de braderij in de Abdijstraat, starten we met een 25-tal welpen!
Caparro ruilt de scouts in voor een buitenlands avontuur en laat
de tak over aan Irrawaddy, Xerus, Jarkand en Mara, die haar vertrouwde
plek heeft moeten verlaten omdat er dit jaar geen seniors zijn.
Dit maakt dat ook Tayra "technisch werkloos" is, maar
al snel benoemen we hem tot materiaalmeester en geeft hij ook
logistieke ondersteuning, wat erg welkom is na de reeks van inbraken
waar ons lokaal door geteisterd wordt!
We beginnen het jaar vol enthousiasme om "onze kindjes"
weer een spetterend jaar te bezorgen!
Dit zijn de voorlopig
laatste gebeurtenissen in de rijke geschiedenis van onze eenheid.
We hopen dat het een leuke reis was door de jaren heen en zullen
zeker niet nalaten deze pagina's aan te vullen met bijvoorbeeld
een verslag van ons volgend kamp in Olloy-sur-Virion! |
|