1.a. Marnix
1.b. Brabo
2. De Fusie
3. Onstuitbare Wombat
4. De jaren Negentig
5. Lenige Charsas
6. Onvoorstelbare Bijawee
7. Ontembare Grizzly
8. Plichtsbewuste Tagoean



1.a. Marnix
   
 
Een artikel met die titel begint altijd als volgt: "In april 1926 richtte een groep rond dominee J.C.B. Eyckman de eenheid Marnix op." De stichting van Marnix kwam natuurlijk niet uit de lucht gevallen, scouting was in die dagen in de mode: het 95ste Brabo was in 1923 opgericht (zie ook deel 1b), VVKSM in 1930, en ook de protestanten liepen niet achter en stichtten hun eigen eenheden, waaronder dus de Marnix in 1926.

De gekozen naam, "MARNIX", herinnerde aan de enige protestantse burgemeester van Antwerpen, Marnix van St. Aldegonde, die de stad verdedigde tegen de Spaanse veldheer Farnese, maar genoeg gezond verstand had om na hevige strijd het verzet te stoppen, om de uitgehongerde bevolking te redden van plundering door de Spaanse huurlingenlegers. De toenmalige oranje das herinnert aan hem. Het kenteken werd de eeuwig brandende vlam in de scoutslelie, een symbool voor het nimmer aflatende "Hoog Houden" (de leuze) van de eenheid om de ideeën van scouting, gesymboliseerd in de gensters van de vlam, te verspreiden over de wereld. Dat zijn de essentiële tradities, de essentiële symbolen die we tot op de dag van vandaag op het uniform van ieder lid terugvinden in het eenheidkenteken.

Toonaangevende personen in de beginjaren waren J.C.B. Eyckman en Jacques Rosseels. Beiden hadden een schriftelijke cursus in scouting gevolgd, hetgeen wees op een doordachte beslissing en dus geen impulsief idee. Marnix werd snel een bloeiende eenheid, en kon reeds in zijn stichtingsjaar op kamp gaan. In 1927 wordt ook de eerste welpenhorde gesticht en in 1928 ontstaat de allereerste Stam van Marnix. In 1929 start ook de uitgave van het informatieblad "De Gengsters". Dit zou het eenheidsblad blijven tot de fusie met Brabo in 1974, wanneer het vervangen werd door de "Info".

In 1930 verliet de eerste eenheidsleider, Jacques Rosseels, de eenheid en kwam het bestuur van de eenheid in handen van "De Sachem" (vergadering van alle leiding), waar het altijd is gebleven. Sindsdien kiest "De Sachem" elke keer bij het aftreden van een oude eenheidsleider onderling een nieuwe voorzitter voor hun vergadering, dewelke dan de nieuwe eenheidsleider wordt en vervolgens belast wordt met het dagelijks bestuur van de eenheid.

1934 was een keerpunt voor Marnix: ze werd lid van de B.S.B. (Boy Scouts van België), de voorloper van FOS, waarin zij sindsdien een toonaangevende rol heeft gespeeld. Heel belangrijk hierbij was dat in theorie het godsdienstige aspect wegviel. In praktijk duurde het nog wel enige jaren eer de oude tradities en gebruiken weggevlakt waren. Eveneens werd in dat jaar een bestendig steuncomité opgericht, wat gezien kan worden als een prille voorloper van het huidige eenheidscomité.
De dertiger jaren bleven een succesnummer voor Marnix, zelfs in die mate dat in 1938 Marnix II zijn eerste verjaardag kan vieren. Deze Marnix II was een afsplitsing van de oorspronkelijke Marnix, noodzakelijk geworden door het teveel aan leden. We spraken toen over meer dan 150 leden samen.

In 1939 startte een zwarte periode voor de hele wereld. In september, na de Duitse inval in Polen, besliste de Belgische regering over te gaan tot een algemene mobilisatie, met als effect dat 7 leiders van Marnix werden opgeroepen. Alhoewel het zware jaren waren, was Marnix één van de weinige eenheden die de moed had om door te gaan met scoutsactiviteiten tijdens de oorlog. In 1941 werd het 15-jarig bestaan in besloten kring herdacht. Tegen het einde aan was het zelfs zover gevorderd dat scoutsgroeperingen buiten de wet waren gesteld en Marnix dus in de illegaliteit activiteiten organiseerde. Weerom was bewezen dat Marnix altijd Hoog Houdt.
In 1945, nog voor het einde van de oorlog, startte Marnix met een vernieuwend project voor de provincie Antwerpen, namelijk een gidsentroep. Deze werd gevormd uit de meisjes van onze toen al gemengde horde. Na de oorlog werden de activiteiten razendsnel terug genormaliseerd, in die mate dat we in 1946 reeds terug op kamp konden gaan.

In 1950 krijgen de gidsen een eigen lokaal aan de Lombardenvest. Toch begint dan reeds het ledenaantal te tanen en tegen 1954 kijken we aan tegen een historisch dieptepunt: de gidsen verdwijnen totaal, samen met hun lokaal. Toch blijven we kennelijk een grote uitstraling naar buitenaf behouden: in Temse wordt er een zustereenheid opgericht. In 1956 is er een heropflakkering en tegen 1959 lijkt de inzinking voorbij. Toch lukt het nog niet goed: alhoewel er op regelmatige basis vergaderingen zijn, komen de leden niet opdagen. De welpenhorde moet ook haar activiteiten staken en tegen einde 1959 bestaat de troep nog maar uit 10 leden. Het is pas vanaf 1961 dat het ledenaantal terug begint te stijgen en de welpenhorde heropgericht wordt. Toch blijven we zitten zonder lokaal, hetgeen een groot probleem is met een groeiende welpenhorde. Na veel geroep, krijgen we uiteindelijk een voorlopig lokaal voor enkele maanden op de Belgiëlei 111. We blijven groeien en tegen 1966 viert Marnix zijn 40ste verjaardag met een 120-tal leden, een vernieuwde das en een groot feest in de GM op de Noorderlaan. Deze 40ste verjaardag was één van de hoogtepunten in het bestaan van Marnix. In die tijd waren enkele toffe kampen en de nodige rekrutering nog genoeg om een hele hoop jongeren naar scouting te trekken. Maar ondertussen zaten we nog steeds zonder lokaal en een eenheid van 120 man is zwaar gehandicapt zonder een vast verblijf.

Al bij al bleef het hoogtij duren tot 1968, Marnix was toen verhuisd naar de Vinkenstraat 14-16. Tussen 1968 en 1972 kende Marnix een absoluut een dieptepunt: in 1972 ging nog welgeteld 1 scout en 3 gidsen mee op kamp. Deze scout maakte zich direct onmisbaar, gezien dat hij de enige was die het vuur aankreeg. Deze scout was Walter Goyvaerts, ons beter bekend als Wombat. Tegen 1974 was het zo mogelijk nog erger geworden en was de eenheid een puinhoop. Op ledenvlak werd een absoluut dieptepunt bereikt, enkel de horde draaide nog degelijk met een 20-tal welpen. En het is deze situatie dat de uiteindelijke aanleiding was voor de fusie met het 95ste Brabo.


1.b. Brabo
   
 

Van het 95ste Brabo bestaat, in tegenstelling tot het 122ste Marnix, geen archief. Wat het dus ook bijzonder moeilijk maakt om aan iets of wat nauwkeurige verslaggeving te doen. Enkel een heel korte schets kan mogelijk inzicht geven in de werking van Brabo tijdens de eerste vijftig jaar van zijn bestaan.

In tegenstelling tot Marnix is Brabo een eenheid geweest die nogal eens ter ziele is gegaan. De officiële stichtingsdatum vermeld 1923. Brabo had als leuze de scoutsleuze genomen, "Steeds Bereid", het zich onverdroten blijven inzitten voor de medemens. Ook het kenteken, de alom gekende Brabo op zijn sokkel met de hand van de reus Goliath werpend, doet hieraan denken.

Brabo was een vrij goed draaiende eenheid tot aan de oorlog, maar stopte met activiteiten tijdens de oorlog en raakte daarna niet terug op gang. In de jaren '50 was er even een heropflakkering, maar deze duurde niet lang en reeds na enkele jaren verdween de eenheid terug. Het is pas in 1969 dat Brabo terug deftig op gang kwam onder leiding van Herman Gielis (vader van onze Kodiak). Deze was een Marnixer, maar was op vraag van de gewestelijke leiding (tegenwoordig de provinciale leiding) de eenheid terug op poten gaan zetten. Door dit feit hadden beide eenheden een goede verstandhouding. Brabo draaide na enige maanden terug vlot en kreeg in 1970 een lokaal in het Station van Wilrijk. In tegenstelling tot Marnix kent Brabo in deze periode geen inzinking en blijft erg goed verder boeren. Maar in 1973 besliste de stad om een weg aan te leggen door het Station en Brabo moest verhuizen… naar de Vinkenstraat 12… en Marnix woonde toen in… de Vinkenstraat 14-16. Gezien de belabberde situatie bij Marnix, de min of meer goed draaiende Brabo, de enorm goede verstandhouding tussen de leiding en het feit dat beide eenheden bij elkaar op de schoot zaten qua lokalen, kon een vorm van samenwerking natuurlijk niet lang uitblijven…


2. De Fusie
   
 

In dit tweede deel gaan we dieper in op de fusie tussen beide eenheden en de eerste jaren die daarop volgden. We schrijven dus januari 1974; Brabo zat in de Vinkenstraat 12 en Marnix en Vinkenstraat 14-16. Beide scoutsgroepen zaten dus letterlijk bij elkaar op de schoot. De leidingkaders van beide eenheden kwamen er goed overeen, in die mate zelfs dat beide eenheden met mekaars materiaal op kamp gingen en dat spelmateriaal, etc. over beide lokalen verspreid lag. Brabo had op dat moment een goed ledenaantal (60-tal), bij Marnix echter kon men gerust spreken van een ramp. Enkel de welpenhorde draaide nog (een 20-tal), maar bij de verkenners/gidsen bleef men staan op een schamele 4 leden. Marnix had wel min of meer voldoende leiding om de boel draaiende te houden, wat men van Brabo dan weer niet kon zeggen.

Het onvermijdelijke gebeurde natuurlijk: in februari 1974 staken Reiger (Leo De Bruyn - Marnix) en Mol (Bob Blancke - Brabo) de koppen bij elkaar. Resultaat was dat de verkenners/gidsen-takken van beide eenheden begonnen samen te werken onder leiding van Kievit (Julien Gillis). Beide welpenhordes werden echter wel strikt gescheiden gehouden. Deze informele regeling werd formeel gemaakt tijdens een gezamenlijke zitting van beide Sachems in september 1974. Het was die Sachem dat het beroemde en beruchte "convenant" geboren werd. Het "convenant" beschreef namelijk de regeltjes van samenwerking tussen beide eenheden, en de procedure die gevolgd moest worden om de eenheden terug op te splitsen. Zo werd duidelijk bijgehouden wie lid was van welke eenheid. Bracht een Marnix-lid een vriendje mee, dan was dat een Marnixer, en omgekeerd voor de Brabo'ers. Bij gezamenlijke rekruteringen werd de ledenwinst in tweeën gedeeld. Ook waren er 2 eenheidsleiders: één voor Brabo en één voor Marnix, evenals er 2 dassen waren: de oranje voor Marnix-leden en de blauwe voor Brabo-leden. Het werd gezegd dat de fusie tijdelijk moest zijn, om op termijn beide eenheden terug autonoom te maken. Zoals we allemaal wel weten is de fusie een feit gebleven, Brabo en Marnix raakten verstrengeld in elkaar om nooit meer los te geraken. Het bleek onmogelijk om de eenheden nog te splitsen.

Na de fusie van Brabo en Marnix ging Rudi Goyvaerts, ons beter bekend als Wisent, naar de verkenners/gidsen. Deze tak was op dat moment noodzakelijk gemengd, wegens een tekort aan leiding. Na 2 geslaagde kampen belandden we in het jaar 1976, dat een vrij belangrijk jaar was voor onze jonge, pas samengesmolten eenheid. Zo werd in dat jaar de 4de tak (naast welpen, verkenners en gidsen) opgericht, namelijk de seniors. In die eerste seniortak, met Kievit als seniormoderator, zat o.a. Wombat. Bovendien viel in datzelfde jaar de Akela van de Marnix-horde (Jozef Reintjes - Panda) weg, zodat uit noodzaak ook de welpenhordes van beide eenheden samengevoegd werden. En dat was nog niet alles. IN 1976 KREEG DE EENHEID EINDELIJK ZIJN EIGEN LOKAAL. Het was het lokaal waar we nu nog altijd zitten, de Generaal Armstrongweg. Op 2 oktober 1976 werd het feestelijk ingehuldigd door Mevrouw de Schepen Ivonne Julliams. De bijzonder snelle totstandkoming van het lokaal was mogelijk dankzij de inspanningen van de toenmalige eenheidsleider, Reiger (Leo De Bruyn), en dankzij een zeer goed werkend oudercomité, dat op korte tijd veel geld in kas liet komen.

Omdat Kievit nu seniormoderator was en weg was bij de verkenners/gidsen, werd deze tak overgenomen door Alex Dene (Bever) en Monique Van Den Eynde (Ouistiti). Zij begonnen beide takken uit te bouwen met een vernieuwend concept. Jammer genoeg vonden de verkenners tegen het einde toe dat ze in hun ogen teveel "flauwe" activiteiten kregen voorgeschoteld. Waarschijnlijk was er spraken van een te snelle vernieuwing, een té plots anders doen dan vele traditionele activiteiten. Het was zeker hun verdienste om als eerste in de eenheid te proberen iets in onze scoutingmethode te vernieuwen. Het is hen echter niet gelukt, daarvoor waren er op dat moment nog teveel conservatieven binnen de leidingploeg.

In die periode (1976) werd trouwens nog met iets anders geëxperimenteerd: een tak voor de allerjongsten (5 tot 7 jaar), namelijk de bevertjes. Het was een prachtig initiatief van Reiger, dat echter teloor ging in een crisissituatie die zich het volgende jaar zou voordoen. Want in 1977 begonnen de spanningen zich weer op te hopen binnen de eenheid. De redenen zijn altijd wat vaag gebleven, maar in oktober '77 was het weer eens zover: ruzie. Resultaat was het verwijden van de bevers (hun leiding was weg), en de seniors (die naar de leiding werden geroepen). Het is vanaf dan dat Wombat, de eenheidsleider die ruim 12 jaar de dagelijkse werking onder handen nam, zijn eerste stappen zette in het leidingcorps.
Reeds in 1978 was de crisis achter de rug, vooral dankzij de toewijding van Kievit, de nieuwe eenheidsleider. Het kamp ging door te Houffalize, een van de meest geslaagde kampen van Brabo-Marnix tot dan toe.

In januari 1979 gingen de oudste verkenners en gidsen over naar de seniors, zodat ook de seniortak terug werd opgestart. Op dat moment draaide de eenheid vrij vlot met een voldoende aantal leden (50), en dat werd bekroond met een feestelijk eenheidskamp te Chéoux. Feestelijk, omdat het de eerste keer was dat onze eenheid op eenheidskamp ging. Voorheen waren het altijd takkampen: het was de gewoonte om de gidsen en de welpen de eerste twee weken van augustus op kamp te sturen, waarna gewisseld werd met de verkenners de laatste twee weken. De seniors maakten er dan weer een hobby van om een hele maand op kamp te blijven.

Dit eerste eenheidskamp leidde echter tot een conflict tussen de leiding. Wat begon als een conflict binnen de welpenleiding, breidde zich al snel uit tot de Verkennerleiding en de hele eenheid. Op het daaraanvolgende Eerste-Klas-Kamp en de Sachem in september barstte de bom dan ook en deze keer keihard: Wombat en Panter lieten de eenheid voor wat ze was. Gezien op deze manier een tekort ontstond binnen de leidingploeg, begon men druk uit te oefenen op de seniors om hen vervroegd in leiding te krijgen. Dat had nefaste gevolgen en buiten het feit dat de overgebleven leiding niet slaagde in hun opzet, werd ook een conflict gekweekt in de seniorploeg zelf. Uiteindelijk ging men in 1980 op Zomerkamp (weerom te Chéoux) met 4 man leiding. Het was geen eenheidskamp, maar terug een takkamp. De seniors bleven weerom een hele maand, maar tijdens die maand ontstond er dan ook een fikse ruzie tussen de seniors. In september werd het probleem dan nog eens versterkt doordat Kievit, de toenmalige eenheidsleider, enkel nog zijn functie in naam uitoefende. In de praktijk draaide de eenheid dus zonder eenheidsleider.

Maar goed, de seniors kwamen in september '80 in de leiding, het was toen dat ook Wisent zijn eerste stapjes in de leidingploeg zette. Ook het aantal gidsen steeg tot 16 en de oudste verkenners/gidsen gingen over naar de seniors. In deze nieuwe seniorploeg komen we ook onze latere eenheidsleidster, Bijawee, voor het eerst tegen.
De eenheid ging in 1981 op kamp in Houffalize, meer gekend onder de anciens als Viscoult-City. Het was een memorabel kamp, zowel in goede als in minder goede zin (meer uitleg bij de betrokkenen). Eveneens vond toen de memorabele fietstocht plaats van de seniors, om een nieuw kampterrein te zoeken. Het werd er één in Wibrin, van 50m op 50m; het was zelfs zo erg dat de kampindeling op millimeterpapier moest gebeuren.

In september '81 was het dan eindelijk zover: Kievit gaf zijn ontslag als eenheidsleider. De eenheid zat op dat punt dus definitief zonder eenheidsleiders. In het meervoud, gezien in die tijd nog van zowel Brabo als Marnix een EL moest zijn. Uiteindelijk vroeg de Sachem aan Wombat en Smient om hun hulp, en het is dan ook vanaf 1981 dat Smient (Brabo) en vooral Wombat (Marnix) hun carrière als eenheidsleiders begonnen. Voor Wombat een functie die hij twaalf jaar lang met veel inzet, doorzettingsvermogen en scouts-spirit zou uitoefenen…


3. Onstuitbare Wombat
   
 

Na het ontslag van Kievit en het overnemen door Wombat & Smient als EL, bezinde de leiding zich over de eenheid, wat uitmondde in een aantal strikte regels om uitspattingen zoals tijdens het kamp in Viscoult-City te vermijden. Er moest bovendien rekening gehouden worden met het feit dat het ledenaantal historisch diep was gezakt tot een 15-tal welpen en een 15-tal verkenners (+ 1 gids). Wegens het tekort aan leiding vloeide de seniorploeg - zoals zovele voor en na haar - al snel over in de leiding om de lege gaten op te vullen. De nieuwe, gemotiveerde leidingploeg zet zich dan ook voor de volle 100% in en dat begint al snel zijn vruchten af te werpen: het ledenaantal begint voor het eerst terug te stijgen sinds jaren.

We gingen dat jaar, 1982, op kamp in Wibrin. Het was een mini-kampterrein, 50m op 50m. Maar, ondanks de kleine ruimte, werd het één van de beter kampen van de eenheid. Het waren rustige jaren waarin de eenheid zich stabiliseerde en haar imago opbouwde. Vermeldenswaardig is ook de realisatie van Wombat om het toenmalige oudercomité om te vormen tot het democratische eenheidscomité van vandaag waarin iedereen, ouder, leiding, stammer of sympathisant zijn zegje kan doen. Het was ook de periode dat Wisent en Bijawee, respectievelijk de TL verkenners en de TL gidsen, de eerste pogingen deden om de beide takken samen te brengen. Er was toen echter teveel oppositie tegen dit (baanbrekend) idee, zodat het experiment voor onbepaalde tijd in de koelkast belandde.

Dohan 1983 was één van de beste kampen van de eenheid waar nog vele jaren aan zal teruggedacht worden. Een fundamenteel verschil was wel dat toen nog op takkamp gegaan werd, wat wil zeggen dat er eigenlijk 2 kampen na mekaar georganiseerd werden, met vooral de bedoeling de scouts en de gidsen niet samen op kamp te moeten sturen. Dohan 1983 was in die zin baanbrekend dat voor het eerst de welpen, scouts en gidsen met de eerste shift op kamp gingen en de seniors met de tweede shift. Het was ook het kamp dat onze latere EL, Bijawee, haar Eerste Klas behaalde.

De komst van het nieuwe scoutsjaar '83-'84 luidde ook het materiaalproject van Wombat in. De eenheid sleurde elk jaar al haar oude tenten mee op kamp, waarvan de helft niet meer opgezet kon worden wegens verrot en een ander kwart aan palen en aanverwanten ontbrak. Het was de verdienste van Wombat om hierin grote kuis te halen, met als hoogtepunt het kamp te Chéoux in 1984. Anciens herinneren zich nog zeker de memorabele verbranding van de oude, tot op de naad versleten tenten in het immense kampvuur op het nakamp. Chéoux III, zoals het in de volksmond noemde, was een kamp dat voor velen nog wel zal bijblijven. Het was het eerste eenheidskamp sinds het experiment in 1979. Door het succes, zowel bij leiding als leden, is de eenheid vanaf dan altijd op eenheidskamp blijven gaan. We waren toen met 20 welpen en 35 vekenners/gidsen (2 patrouilles gidsen, 3 patrouilles verkenners). Ook waren er 2 Noren mee in het kader van een uitwisselingsproject na de Nordjamb. De communicatie was vrij moeilijk, maar een handwoordenboek Engels/Noors bracht de oplossing. Na afloop van het kamp werd er, net zoals in St. Cécile, een Eerste-Klas-Kamp georganiseerd.

Tijdens een Sachem eind 1984, kwam men langzamerhand tot de conclusie dat het onmogelijk zou worden de beide eenheden nog te splitsen. Het is toen ook dat de nieuwe eenheidsdas werd ingevoerd: de blauw-oranje gemengde das die we nu allemaal dragen. Ook het eenheidskenteken onderging enkele aanpassingen, alhoewel het grotendeels dat van Marnix bleef. Langzamerhand verdween ook de aparte ledenadministratie van Brabo en Marnix en smolten we samen tot één eenheid. Langzaamaan, want oude tradities worden niet snel vergeten en tot op de dag van vandaag wordt er nog wel eens gelachen tijdens Sachems over de verschillen tussen Brabo'ers en Marnixers.

Zoals gezegd, het waren rustige jaren doordat er een min of meer vaste leidingploeg was: Agouti bij de welpen, Wisent bij de verkenners, Bijawee bij de gidsen, … bij de seniors en Wombat die voor de continuïteit op eenheidsniveau zorgde. Alhoewel de assistenten kwamen en gingen, bleef het ledenaantal stabiel op een 60-tal.

In '85 gingen we op kamp in Maboge. Er was nog altijd geen gemengde werking, maar de mannelijke deelnemers waren niet eenzaam dankzij de Franse gidsjes aan de andere kant van het bos. Bij de gidsen verliep het rustig, volgens sommigen te rustig. Daarom kreeg dit kamp de bijnaam 'het Breikamp". 1985 was ook het jaar dat de opbouw van een stenen muur rond het lokaal aankondigde en jammer genoeg ook het vernietigen van het oude seniorlokaal onder de toren door vandelen. In ieder geval was Wombat zijn materiaalproject in alle opzichten een succes. Het was ook de tijd dat onze fjorden werden aangekocht, zodat de eenheid over degelijk materiaal beschikte om op kamp te gaan. Noemenswaardig is ook het feit dat vader Michiels (papa Sero) de eenheid een fjord schonk op een feestje, waarvoor we hem na al die jaren toch nog eens willen bedanken. De fjord gaat nog altijd mee op kamp!

We vertrekken in 1986 op kamp naar Petit Halleux, het "scheve kamp". De naam zegt het al, het terrein is niet vlak, niet scheef, maar héééééél scheef. Zo scheef dat de leiding 's nachts de verkenners en de gidsen terug in hun tent moesten duwen omdat ze naar buiten geschoven waren. Alhoewel het terrein niet echt een voltreffer was, sloegen we er ons door en was het al bij al een goed kamp.

Het begin van het scoutsjaar 1986-1987 luidde ook de oprichting van een nieuwe tak in, "De Stam". Door Merel (nu samen met Panter de cafébaas van "Den Berenbak"). Het waren de jaren van de beruchte stametentjes, altijd in thema en altijd één groot feest. We zijn er toen zelfs in geslaagd leden van het 205de Impeesa zodanig te choqueren tijdens een stametentje dat ze stante pede het lokaal verlieten.

Vanaf dan begonnen ook de rekruteringsacties van de eenheid, omdat het ledenaantal langzamerhand in een neerwaartse trend geraakte. Door enkele goed gerichte acties werd dit gelukkig al snel omgebogen.

Het moet gezegd worden, het waren rustige jaren voor de eenheid. We gingen achtereenvolgens op kamp in Belvaux (1987) en Warîmpage (1988). Na Warîmpage worden dan uiteindelijk de verkenners- en gidsentak samengevoegd en zijn al onze takken gemengd. Na het kamp in Dohan (1989) begint er nog een nieuwe wind te waaien door de eenheid met de intrede van een nieuwe seniorploeg in leiding. Charsas en Baribal nemen de verkenners/gidsentak over, onder support van Wisent en Bijawee. Ook bij de welpen neemt een nieuwe ploeg (die van Chital en Dingo) het over van Agouti.

1989 is ook het jaar dat gestart wordt met een pre-jongverkenners/jonggidsen-werking. Het was namelijk al enkele jaren duidelijk dat een tak verkenners/gidsen met gasten van 12 tot 16 jaar niet echt haalbaar meer was. Een bijna-senior van 16 stapt zonder problemen 5 km op één uur, maar voor een pas overgekomen welp is het een hopeloze zaak die 16-jarigen bij te houden. In eerste instantie werd gestart binnen de verkenners/gidsen-tak met een jongsten- en oudstenpatrouille, maar al snel bleek dit niet voldoende te zijn en moeilijk te integreren in de patrouillewerking. Na het kamp van 1990 in Warîmpage werd dan ook gestart met een aparte JoGiVer-tak, onder leiding van Charsas en Bijawee.

Ondertussen blijft Baribal de verkenners/gidsen doen en wordt Sambar Akela bij de welpen. Al snel blijkt de JoGiVer-werking een succes te worden, zeker na het buitenlands kamp in Duitsland te Soest in 1991. Wisent en Bijawee gingen mee als kookploeg en Wombat kwam af en toe support verlenen waar nodig. Het begint echter voor iedereen duidelijk te worden dat Wombat zich naar de achtergrond aan het begeven is.

Na 1991 gaan de verkenners/gidsen over naar de seniors. Er blijven echter geen verkenners/gidsen meer over, zodat er een gat ontstaat en de verkenners/gidsentak voorlopig bij gebrek aan leden en leiding wordt opgedoekt.

Na het kamp in 1992 te Graide is het dan ook zover: na 12 jaar van inzet en toewijding hangt Wombat zijn linten aan de kapstok en neemt afscheid van de eenheid als EL. Hij blijft echter nog wel de eenheidsadministratie doen en zorgt voor het nodige support voor de nieuwe leiding.


4. De jaren Negentig
   
 

Wisent neemt de blauwe linten (van EL) over en begint aan een nieuw mandaat van twee jaar. Het is vanaf dan ook dat alle functies binnen FOS, dus ook EL en AEL (assistent eenheidsleider), beperkt zijn tot drie mandaten van twee jaar. Je kan dus maximaal zes jaar na elkaar EL of AEL zijn. In 1993 gingen we op kamp in Porcheresse. Eigenlijk had er toen al een nieuwe scoutstak moeten zijn, maar door gebrek aan leiding werd dit vervangen door een intensieve oudsten-werking bij de JoGiVers, waarvan de EXPLO het hoogtepunt was.

In september neemt Wisent ontslag als EL. Hij wordt opgevolgd door Bijawee, die als eerste daad een nieuwe bevertak opricht en zelf leid samen met Wasbeer (Fons Verdonck) en Keo (Nadine Verdonck). Alhoewel een kleine tak (10-tal leden), draait deze vrij goed. De welpentak draait onder leiding van Tapir en Coati, de JoGiVertak onder Axis en Akita en de verkennertak wordt gerund door Charsas, Panda en Dolfijn. Het paaskamp in 1994 is dat in Wiltz, koude en sneeuw op kamp herinneren aan deze memorabele periode uit onze scoutscarrière.
Al bij al gaan de zaken goed in het scoutsjaar 1993-1994 en de eenheid overschrijdt terug de grens van 50 leden. Dit wordt bekroond met een bijzonder geslaagd kamp te Samrée in de zomer van '94. We herinneren ons eigenlijk vooral "den" toren van de verkenners/gidsen en de gigantische omvang van het terrein.

Tijdens het kamp in '94 stopt door omstandigheden Axis met scouting. Akita neemt de groene linten (takleider) over, maar na het kamp, in september, stelt zich een nieuw probleem: Tapir en Coati willen geen welpen meer doen en gaan in JoGiVerleiding samen met Akita. Gezien er geen leiding meer over is, worden de welpen- en bevertak dan maar samengevoegd en wordt Bijawee Akela. Dit had natuurlijk nefaste gevolgen voor de bevers, en na een drietal vergaderingen bleven ze dan ook weg.

Wat we ook onthouden van 1994 is de viering van "20 Jaar Brabo-Marnix", één van de beste feesten die de eenheid ooit heeft georganiseerd. Een receptie met een toespraak van Bijawee (EL) en Alex Dene (Bever - Voorzitter eenheidscomité) werd gevolgd door een prachtig en delicieus galadiner, klaargemaakt door het eenheidscomité en opgediend door de leiding in perfecte inkleding. Er waren zelfs speciale tafels en stoelen gehuurd om het geheel perfect af te werken. De avond werd afgesloten met een denderende fuif. Zelfs tot twee maanden na de festiviteiten werd de eenheidsleiding nog opgebeld door oud-leden om te zeggen hoe goed het wel geweest was.

De galaviering kan echter niet verhelpen dat langzamerhand de sfeer verzuurt binnen de leidingploeg. Door het wegvallen van de bevers, de slechte leidingverdeling en andere factoren, weigerde Bijawee de verantwoordelijkheid te nemen voor het kamp in Olloy-Sur-Viroin in 1995. De eenheid ging uiteindelijk toch op kamp, dat wel nogal klein uitviel gezien de bijna volledige verkenners/gidsentak op Jamboree in Nederland zat.

Na het zomerkamp diende Bijawee dan ook haar ontslag in als EL en viel de eenheid zonder eenheidsleider, een situatie die niet meer was voorgekomen sinds 1981. Er was niemand van de huidige leidingploeg die de verantwoordelijkheid als EL wilde nemen, zodat uiteindelijk gevraagd werd aan Alex Dene (Bever) of hij de verantwoordelijkheid wilde nemen.

Bever stemde toe, maar wel onder de voorwaarde dat hij slechts één jaar zou doen en dat in die termijn een nieuwe EL uit de huidige leidingploeg naar voor zou komen. In dat jaar werd een nieuwe seniortak opgestart onder leiding van Charsas en Dingo, die terugkeerde na twee jaar inactiviteit binnen scouting. Er was echter een fundamenteel leidingtekort zodat twee seniors, Kodiak en Dorcas, in leiding gingen om het ergste nood op te vangen. De JoGiVers werden samengevoegd met de welpen onder leiding van Kodiak en Dorcas, terwijl Tapir en Coati de scoutstak runden. Het was geen goede situatie, iedereen wist dit, maar door het leidingtekort was het de enige oplossing.

Met Pasen 1997 besloot de seniorploeg naar Brownsea Island (Engeland en de plaats van het allereerste scoutskamp ooit) te trekken. Alhoewel iedereen riep dat we er niet gingen geraken, zijn we er toch geraakt! Het zomerkamp ging dat jaar door in Louftémont, een klein kampterrein, waar we niettemin een goed kamp hebben gehad. Naar het einde van het kamp toe wordt uiteindelijk de volgende EL gevonden: Charsas is bereid de blauwe linten aan te trekken. Tapir en Coati verlaten de leiding en worden opgevolgd door Dorcas en Kodiak bij de verkenners/gidsen. Talpa en Pinto starten de welpentak opnieuw op, wat het totaal op vijf man leiding brengt, met Dingo als seniormoderator inbegrepen. Er zijn dus op dat moment nog maar drie takken, maar er is een enorme wil bij iedereen om er iets van te maken.


5.

Lenige Charsas

   
 

Na een stevige rekrutering in november '96 komt de eenheid langzaam terug uit een diep, diep dal waar ze in gevallen was sinds september '94. Dorcas haakte jammer genoeg af door een conflict in oktober 1996, zodat Azara overkwam vanuit de seniors om Kodiak te assisteren. Maar het gaat langzamerhand beter met de eenheid. De welpentak telt terug een vijftiental leden, de verkenners/gidsentak eveneens. In mei 1997 wordt ook eindelijk de VZW Brabo-Marnix opgericht, zodat de eenheid nu een rechtspersoonlijkheid heeft om naar buiten te treden. We gaan dat jaar op kamp in Bodange, een groot kampterrein, en het moet gezegd: het was een goed kamp! Het nakamp was eveneens een van de betere uit de geschiedenis, maar meer informatie hierover bij de betrokkenen.

In september '97 komt de volledige seniorploeg in leiding, zodat er voldoende leiding is om terug een JoGiVertak op te richten onder leiding van Talpa. Pinto blijft welpen doen als Akela, samen met Impala en Fennek, die dan ook vast wordt opgenomen in het leidingcorps. Talpa runt de JoGiVers samen met Xerus en Narwal en Azara worden de nieuwe leiding van de verkenners/gidsen. Bij de seniors vinden we dan Dingo en Mara terug om de nieuwe seniorploeg een stevige boost te geven.

Alhoewel het ledenaantal stabiel bleef, vielen we in december '97 zonder elektriciteit en verbleven we enkele weken in een volslagen donker lokaal. Een conflict tussen leiding en VZW betreffende de aankoop van een generator zorgde er uiteindelijk voor dat de relatie serieus verzuurd geraakte, waardoor Charsas aankondigde dat hij zijn mandaat hoe dan ook niet zou verlengen.


6. Onvoorspelbare Bijawee
   
 

Gezien we met een enorm jonge leidingploeg zaten, was niemand te vinden voor de functie van EL. Er werd dus in de vriendenkring gezocht en uiteindelijk gingen Kodiak en Talpa op bezoek bij Bijawee. Na een informele Sachem tijdens het voorbereidingsweekend van het kamp werd duidelijk dat we onze nieuwe EL, Bijawee, gevonden hadden. In 1998 gingen we dus op kamp in St. Cécile, het was een kamp van formaat waar we waarschijnlijk over tien jaar nog over spreken. Een perfect kampterrein, een knappe toren bij de verkenners/gidsen, een goede sfeer, een uitstekende kookploeg door Grizzly geleid, kortom, alles was aanwezig voor een van de best kampen uit de geschiedenis van Brabo-Marnix. Het kamp werd gevolgd door een Eerste-Klas-Kamp, georganiseerd door Kodiak en Talpa.

Eind augustus 1998 nam Charsas dus ontslag als EL. Alhoewel de relatie met de leidingploeg serieuze klappen had opgelopen, moet toch zeker gezegd worden dat Charsas de eenheid uit een enorm diepe put haalde en ervoor zorgde dat er terug een degelijke leidingploeg op de been kwam.

In september werden de takken dan voortgezet, enkel bij de seniors vond een leidingwissel plaats: Kodiak en Bijawee namen de taak van Mara en Dingo over. Het was een rustig jaar, met als uitschieter wel de mosselsouper in november waar we meer dan 100 personen mochten verwelkomen in ons lokaal. Het was van de 20-jarige viering geleden dat we nog eens zoveel volk mochten zien. Ook de eenheid groeide naar een 15-tal welpen, een 15-tal JoGiVers, een 10-tal verkenners/gidsen en een 10-tal seniors. De eenheid zat in een opwaartse trend, zoveel was duidelijk. In februari '99 nam Pinto jammer genoeg ontslag als Akela door gezondheidsproblemen. Gezien het grote aantal welpen, kwam Dingo Fennek vervoegen bij de welpen. Met deze ploeg gingen we in'99 op kamp in Bras-Bas, dat in ons geheugen gegrift staat als "het kamp van de zonsverduistering".
In september 1999 staat er een nieuw scoutsjaar voor de deur en vinden dus ook de traditionele overgangen plaats. De seniors zijn klaar om de begeerde leidingfunctie uit te oefenen, wat maakt dat de leidingploeg er als volgt uitziet: Xerus richt samen met Irrawaddy en Indri de bevertak terug op, terwijl Dingo de welpentak alleen draaiende houdt nadat Fennek de scouts vaarwel zegt. De JoGiVers zijn verheugd met hun nieuwe leiding: Talpa, Tagoean, Caparro en Christophe, terwijl de verkenners Narwal, Toko, Malamut en Azara met open armen ontvangen. Wisent verwelkomt de nieuwe seniorploeg samen met Tayra en Mara, die na een jaar afwezigheid haar lintjes weer aantrekt. Alles staat in het teken van het millenniumjaar en het daarbij horende millenniumkamp, dat we besluiten te organiseren in Inverness, Schotland. Het wordt een kamp dat in een woord te omschrijven valt: ANDERS! Andere omgeving, ander eten (haggis), ander drinken (cider is er goedkoper dan water) en een heel andere taal dan het gewoonlijke Waals…


7. Ontembare Grizzly
   
 

Het jaar loopt hiermee op z'n einde, maar het belooft op zijn minst een "happy end" te worden. Door te grote meningsverschillen tussen de leiding en de eenheidsleiding stapt de voltallige eenheidsleiding (Bijawee, Wisent, Kodiak, Talpa en Toko) op. Er moet dus dringend op zoek gegaan worden naar opvolging en dit op zeer korte termijn. Uiteindelijk stemt (de voor ons nog grotendeels onbekende) Grizzly toe en neemt Narwal de taak van haar assistent op zich. Grizzly stelt wel duidelijk dat ze enkel twee jaar zal blijven en ondertussen een nieuwe EL zal opleiden. Die twee worden er drie en hebben hun effect niet gemist! Grizzly voert de koekjesverkoop in, wat ons al veel werkingsgeld heeft opgebracht. Een nieuw dak en een volledig vernieuwd sanitair zijn hiervan enkele voorbeelden. Om het ledenaantal wat op te krikken, staan we nu in het begin van augustus met een aantrekkelijk kraampje op de braderij in de Abdijstraat en ook dit blijkt heel efficiënt!

Door het vertrekken van Talpa en Toko uit de leiding, wordt de leidingploeg als volgt verdeeld onder de takken:
- bevers: Azara, Niki en Ian
- welpen: Sika en Pygo (die vervroegd uit de seniors stappen) en Xerus
- JoGiVers: Tagoean, Dingo, Irrawaddy en Caparro
- verkenners: Malamut, Indri en Christophe
- seniors: Mara en Tayra
Dit jaar (2001) gaan we op kamp in Louette-Saint-Pierre, waar we de plaatselijke boswachter en politie zelfs een illegale everzwijnenjacht helpen oplossen! Het is ook dit kamp dat de verkenners heuse "kippen" als activiteit voorgeschoteld krijgen. Ze moeten gedurende een heel kamp de beestjes eten geven en hun ren in orde houden. Tevergeefs wachten ze op de vruchten (in dit geval eieren) van hun hard werken omdat later zal blijken dat de kippen rasechte HANEN zijn!

Een nieuw jaar, met de gebruikelijke leidingwissels, biedt zich aan en ook de overige seniors zetten hun eerste stapjes in leiding. Sika, Xerus en Baibao leren de welpjes de wetten van de jungle en de JoGiVers worden geleid door Tagoean, Dingo, Olingo, Irrawaddy en Koala. De verkenners staan onder leiding van Caparro, Malamut en Indri, terwijl de nieuwe seniorploeg wordt opgevangen door Mara en Tayra.
In 2002 trekken we voor een tweede maal naar Louftémont, waar we ook deze keer niet gespaard blijven van hilarische toestanden! Op de tweede dag van het voorkamp komt een plaatselijke bewoner ons doodleuk zeggen dat we op het verkeerde terrein staan! Hoewel we op hetzelfde terrein staan dan in 1996 klopt de informatie en zijn we eigenlijk genoodzaakt alles te verhuizen! Maar op de tweede dag van een voorkamp staat zo goed als alles recht, dus besluiten we te blijven staan en voor de rest verloopt alles rustig.

Het volgende jaar nemen Pygo, Malamut en Indri afscheid van onze scouts, zodat er weer een leidingwissel plaatsvindt. Sika, Xerus en Baibao krijgen gezelschap van Koala bij de welpen. Irrawaddy gaat Caparro een handje helpen bij de verkenners, zodat de JoGiVers van vijf naar drie man leiding gaan, nl. Tagoean, Dingo en Olingo. Mara en Tayra hebben hun draai gevonden bij de seniors en blijven bijgevolg op hun vertrouwde plek. Tagoean wordt dit jaar ook verkozen tot AEL, samen met Narwal.
Het is weer een tijdje geleden dat we naar het buitenland op kamp gingen, dus vinden we het dit jaar tijd om dat weer eens te doen. Mede ook omdat Roland Hastir (papa Narwal en Caparro) een gratis kampterrein in de Vogezen (Frankrijk) te pakken heeft gekregen. De voorkampers trekken er met volle moed naartoe, maar rijden er in eerste instantie gewoon voorbij. Dit omdat ons "terrein" niet echt een terrein is, maar gewoon een bergkant met rotsen, bomen en zelfs af en toe koeien! Maar ze steken de handen uit de mouwen en maken er een gezellig en doenbare plaats van. Alle tenten krijgen een plaatsje en uiteindelijk wordt het een van de avontuurlijkste kampen ooit… BACK TO NATURE!


8. Plichtsbewuste Tagoean
   
 

Op het einde van het kamp houden we onze traditionele kampsachem en het is hier dat Grizzly officieel aankondigt dat ze de fakkel doorgeeft. Met pijn in het hart aanvaarden we haar ontslag, maar het enthousiasme waarmee Tagoean (want de sachem kiest hem als nieuwe EL) de linten overneemt, maakt veel goed. Narwal blijft trouw op post als AEL en Mara wordt verkozen om de andere post van AEL te bekleden.
We schrijven ondertussen het begin van het scoutsjaar 2003-2004 en Tagoean zegt na vele jaren de JoGiVers vaarwel om zich volledig te kunnen concentreren op zijn taak als EL. Dingo neemt de taak als takleider op zich en krijgt assistentie van Antonio, die na een kamp als kookploeg met volle moed in leiding stapt, Olingo en Setifer, die overkomt van de seniors. De andere seniors gaan ook hun eigen weg en zo besluiten Xamm, Vari en Phoci, nadat Sika de scouts heeft verlaten, Baibao en Koala te helpen bij de welpen. Wat goed uitkomt, want na een weerom geslaagde rekrutering op de braderij in de Abdijstraat, starten we met een 25-tal welpen! Caparro ruilt de scouts in voor een buitenlands avontuur en laat de tak over aan Irrawaddy, Xerus, Jarkand en Mara, die haar vertrouwde plek heeft moeten verlaten omdat er dit jaar geen seniors zijn. Dit maakt dat ook Tayra "technisch werkloos" is, maar al snel benoemen we hem tot materiaalmeester en geeft hij ook logistieke ondersteuning, wat erg welkom is na de reeks van inbraken waar ons lokaal door geteisterd wordt!
We beginnen het jaar vol enthousiasme om "onze kindjes" weer een spetterend jaar te bezorgen!

Dit zijn de voorlopig laatste gebeurtenissen in de rijke geschiedenis van onze eenheid. We hopen dat het een leuke reis was door de jaren heen en zullen zeker niet nalaten deze pagina's aan te vullen met bijvoorbeeld een verslag van ons volgend kamp in Olloy-sur-Virion!